Neil Young, of de prijs van de geloofwaardigheid

een stukje uit de Morgen

Neil Young, of de prijs van de geloofwaardigheid
Door Bart Steenhaut, Muziekjournalist ‘De Morgen’

Neil Young is de duurste act op Rock Werchter dit jaar. Kijk, dat vind ik nu bizar. Niet omdat ik zijn status als levende legende in twijfel trek. Meer nog: laten we hier en nu meteen afspreken dat mijn respect voor de man enorm is, en de afmetingen die zijn discografie met de jaren in mijn platenkast heeft ingenomen evenzo. Maar toch: de duurste act. Dat wil dus zeggen dat hij om en bij het miljoen euro opstrijkt voor zijn passage op Werchter, want dat is vandaag de gangbare prijs voor een topact.

Dat heeft alvast weinig te maken met het feit dat Young onlangs nog veel hits heeft gehad. De laatste, ‘Rockin’ in the Free World’, dateert van 1989, bijna twintig jaar geleden. Ook de frequentie waarmee hij toert is de laatste jaren geenszins afgenomen. In tegendeel: dit voorjaar alleen al was hij twee keer in Antwerpen voor concerten die, tegen 139 euro per ticket, ook al fors geprijsd waren. Dat geld hoefde hij alvast niet uit te geven aan een omvangrijke groep of een duur decor. Integendeel: de foeilelijke doeken die tijdens het optreden werden geborsteld gingen achteraf eveneens voor forse bedragen de deur uit.

Ook Tom Waits – een van mijn andere helden, voor u het zelf vraagt – schaamt zich niet om ticketprijzen aan te rekenen waar een gemiddeld gezin gerust een week mee aan de hap kan blijven. Niet dat zijn American Expresskaart onlangs is afgesloten. Waits’ jongste paar cd’s zijn de bestverkochte in zijn carrière en bovendien wordt hij door de talloze covers die van zijn songs worden opgenomen sowieso al slapend rijk. Ironisch, daarom, dat zowel Neil Young als Tom Waits zowat tot de grootste iconen van de alternatieve muziek worden gerekend. Het zijn, zo wil het verhaal, artiesten van wie de integriteit geen moment ter discussie staat.

Wel, niet dus. Op hun oude dag zijn het geldwolven geworden die de loyauteit van hun eigen publiek misbruiken om de kas te spekken. Een kas die – laten we wel wezen – groot genoeg is om er een hele straat in te huisvesten. Zo groot hun artistieke talent is, zo roekeloos blijkt de zakenman die ook in hen schuilt. En zo bijten ze alsmaar harder in de hand die hen voedt. In dit geval: de hand van het publiek dat trouw elke cd koopt, en ook als die tegenvalt toch weer naar de winkel gaat telkens er een nieuwe verschijnt. Het publiek dat de duurdere limited editions koopt en dan thuis vaststelt dat de extra dvd niet van die aard is dat je hem twee keer wilt bekijken. Dat T-shirts koopt waar je na vier keer wassen de originele kleur niet meer van herkent. En dat dus zonder morren een fortuin neertelt om de oude helden aan het werk te zien.

Een van Neil Youngs beste nummers, ‘This Note’s for You’, is daardoor niet langer het statement waar ik het lang voor gehouden heb, maar een sterk staaltje hypocrisie. Ain’t singing for Pepsi / Ain’t singing for Coke / Ain’t singing for nobody / Makes me feel like a joke. Het klinkt lekker, maar veel geloof kan ik er vandaag niet meer aan hechten. Wat mij betreft prijst Neil Young morgen het verfoeilijke Jägermeister aan. Of maakt hij reclame voor frituurolie of damesondergoed. Desnoods brengt hij fertiliteitsproducten aan de man. En daar mag hij dan grof geld aan verdienen. Als daardoor zijn concerttickets – of die van de festivals waarvan hij op de affiche staat – wat redelijker geprijsd worden voor de mensen die hem na aan het hart dragen: liever vandaag dan morgen.

~ door wernermaes op 3 juli 2008.

Plaats een reactie